IK GRIJP ZE ALLEMAAL!

EEN EPISODE UIT DE VROEGE JAREN VAN “THE GREATEST”
Woerden, 5 juni 1961 : Ik grijp ze allemaal!

 

Enthousiast dendert onze tekkel, Seppel von Geitius, voort langs de Singel.

Er  moet gewoon nog een prooi te vinden zijn! Het is weliswaar nog te vroeg voor de melkboer , de bakker , de groenteboer , de kruidenier , de postbode, de wijkagent, de scharensliep , de olieboer , maar toch…

Haar eerste verjaardag is zeer enerverend begonnen : net uit haar mand gerold heeft ze haar aartsvijand, de Angorakat, even flink kunnen afdrogen. Daarna naar haar Eethoek,waar voor de gelegenheid vele lekkernijen waren ; en of dat nog niet genoeg was : een succesvolle schooipartij bij het mensenontbijt. Toen was het tijd voor een flinke hoop , bij voorkeur bij de buren. Haar eerste poging om daar te komen eindigde met een plons in de sloot. Gelukkig was haar bediende snel ter plaatse om haar daar weer uit te vissen.

Wat nu ? Gelukkig  herinnerde ze zich op tijd  dat een teckel ook een graafhond is ; bij het hek worden de voorpootjes in de hypergrabbeldrive gezet  voor de constructie van een tunnel en enige tijd later was ze al bezig in de Afrikaantjes. De buurvrouw, die niets beters te doen had dan uit het raam gluren,  kwam nijdig naar buiten. Maar de teckel joeg haar nog nijdiger met een felle charge weer naar binnen!  Zo, dat was dat.

En nu gepst    de teckel voort langs de straat.(uitleg gepsen en hopsen staat in  het verhaal : de verschrikking in het Amerongse bos)

We gaan rechtsaf de onbewaakte overweg op, op weg naar het laantje daarachter. Maar opeens ziet de teckel rechts langzaam een locomotief naderen, die voor het rode sein gaat stoppen. Het is een donkerblauwe electrische neuslocomotief , serie 1200, Amerikaans model en in licentie vervaardigd bij Heemaf-Stork-Allan. Vermogen 3000 pk . Het is een van de opvolgers van de magistrale stoomlocomotieven ,die al enige jaren het landschap niet meer verfraaien met hun zwarte, duistere dreiging. De stoomlocomotief is een levend ding, dat aan alle kanten sist, rammelt  en stoom uitblaast voor hij  vertrekt. Zo’n electrische loc gaat gewoon weg , geheel zonder poespas, maar ook geheel zonder romantiek.

Dit alles interesseert de teckel echter geen snars en ze gaat  in de aanval ; het beweegt dus het moet een prooi kunnen zijn. Maar even later komt ze er weer gefrustreerd onderuit : het staal van de wielen liet zich niet verscheuren..

Nu buigt de machinist, Hannes Koekebakker , zich uit het raampje om haar uit te lachen. Metershoog springt de teckel , maar het is helaas niet genoeg. Twee prooien zijn haar nu ontgaan en volkomen  pisnijdig gaat ze weer terug naar de Singel. Zo kan ze niet aan haar ochtenddutje beginnen!

Opeens staat ze stil, haar kop opgeheven! Ik zie verderop bij ons huis de melkboer rondscharrelen… De teckel doet aarzelend  een paar stappen  , maar zet dan de pootjes in de hyperdrive. Een grommende stofwolk gaat op weg naar ons huis!

Ondertussen voelt de melkboer blijkbaar iets kriebelen, want hij kijkt op. Als versteend kijkt hij naar de snel naderende stofwolk, waarin nu blikkerende tanden en woeste ogen  zichtbaar worden. Hij komt uit zijn lethargie en vlucht naar het tuinhek van de buren. Helaas, net als het tweede been erover moet hangt de teckel er al in. Als ik ook gearriveerd ben smeekt hij huilend om hem te bevrijden van dit monster. Dat lukt wonderwel  en hij moet toch toegeven dat dit een schitterende charge van de teckel was. Die bedankt hem voor zijn diensten en springt enthousiast tegen hem op. Op mijn vraag aan de melkboer of hij morgen weer van de partij wilde zijn, moest hij toch ontkennend antwoorden : misschien dat de bakker er wel voor zou voelen…