VER WEG IN DE PYRENEEEN

AUGUSTUS  1977  –  VER WEG IN DE PYRENEEN

We zijn op weg naar Azië.
Ik zit op de vensterbank van de bakkerswinkel ,het motorpak gedeeltelijk naar beneden gestroopt.  10 uur in de ochtend is het al behoorlijk warm. Jan is binnen, brood kopen.
Ik mijmer wat voor me uit, starend naar de bergtoppen in de wazige blauwe verte.We zijn eigenlijk maar net begonnen aan deze enorme tocht. Vele zekerheden zijn weg, maar het verlangen naar de verte is te groot om weer terug te kruipen in de schulp. We zijn 29 jaar oud, twee studievrienden, die het 4 jaar geleden boven een glas wijn eens werden over het avontuur.
De rust wordt verstoord : links van me naderen twee vrouwen over het trottoir, kleine Zuideuropese types, luid en agressief pratend. Ik kijk geirriteerd recht voor me uit, maar iets uit mijn ooghoek trekt de aandacht. Rechts dribbelt een kortharige teckel over het trottoir naderbij, geheel in zijn eentje.
Opeens krijgt het guitig intelligente gezicht van de teckel een bewolkte uitdrukking : hij vertraagt zijn pas als hij de vrouwen in het oog krijgt. Met een luide grom doet hij een sprong naar voren  en plant zijn voorpootjes breeduit op het trottoir, onderwijl de vrouwen kil aankijkend. Deze onderbreken even verbaasd hun getetter en doen verontwaardigd een dreigende stap in de richting van de teckel. Tot mijn verbazing blijkt deze in het geheel niet onder de indruk en doet opnieuw een nijdige sprong naar   voren ,zijn ogen uitpuilend en al zijn tanden ontblotend. De vrouwen beginnen nu te aarzelen ; de teckel staat als een dreigend standbeeld ,onderwijl een langdurig gegrom uitend.
Ha, de vrouwen wijken uit ,de straat op ! De hond blijft ze verscheurend aankijken.
Ik had het kunnen weten! Lang geleden , in het ouderlijk huis , had ik gemerkt dat de teckel een kamer vol bezoek kon intimideren, puur door dreiging.
Onverstoorbaar dribbelt de teckel verder over het trottoir. Ik kijk hem lang na.