EEN ROT DAG

Een episode uit de middelbare jaren van The Greatest.

Woerden, maart 1965                     Een  rot    dag!

Saggerijnig loop ik over de Singel naar huis.
Die leraar Engels heeft me weer staan afzijken op school. Waarom kan die nou nooit eens vriendelijk tegen me zijn !
Nee, dan die lui van natuurkunde en scheikunde : vriendelijk en meevoelend ; dat heb wel eens nodig…
Buiten in de tuin liggen nog de resten van de zoveelste mislukte raket. Die kartonnen buizen kunnen toch maar niks hebben!  B. en ik willen dat vloekmonster van die sloophandel 2 huizen verderop bombarderen . Tot nu toe is dat alleen gelukt met die kleine koopvuurpijlen:
Zzzzt………..bens!            Godgloeiende  …enz davert het daarna tot ons grote vermaak over de Singel.
Nu willen we het serieuzer aanpakken en de raket voorzien van een lading van het geheimzinnige witte buskruit, waarvan het recept in een oud boek  in de kelder van De Slegte stond! Zaterdag gaan we verder prutsen.
Ik merk dat er niemand thuis is, nadat ik de achterdeur heb opengemaakt .Dat wil zeggen ,er is geen mens thuis. Onze teckel    Seppel    von     Geitius  ligt    languit op haar rug voor de keukenkachel te suffen. Ik ga naar de kelder want ze krijgt vandaag een bot. Maar daar  moet ze wel om smeken, want ik heb een pestbui!
Ik ga in de huiskamer voorover op de grond liggen en ga luid zitten grauwen en grommen met het bot net voor mijn neus.
Na een tijdje klinkt wat gestommel in de keuken en even later komt de teckel nieuwsgierig aandribbelen. Maar  ze moet wel langs de grote luie stoel van haar aartsvijand, de Angorakat…
Die zit zich daar net te soppen. Hij hoort het gedribbel en heft meteen zijn kop op. Loerend zien de kille amberen ogen de tekkel naderen. Dit is zijn kans!!
Zoef, rats!!!  Een maai over de kop van de tekkel. Woedend springt die omhoog, maar krijgt alleen nog maar meer zaaiers! In de stoel is de kat tamelijk   onkwetsbaar..
De tekkel geeft haar pogingen op en dribbelt pisnijdig verder.
Dan ziet ze mij.
Ik lig nog steeds boven het bot te grommen. De tekkel houdt net voor me stil en kijkt me loerend aan, de nekharen nog overeind.
Opeens doet ze een trefzekere uitval naar mijn neus, pakt het bot in haar bek en dribbelt er mee naar haar mand bij de huiskamerkachel. Ze installeert zich en kauwt genoeglijk op het bot, onderwijl verschroeiende blikken in mijn richting werpend.
Ik bevoel mijn gekwetste neus en voel een grote somberheid. Wat een rot dag; iedereen werkt me er vandaag onder!!